Waarom is het belangrijk dat u goed nadenkt over de meest geschikte triggermethode voor Europese aandeel- en indexopties?
De standaard triggermethode voor Europese aandeel- en indexopties is de laatste prijs. Het kan nadelig zijn om deze triggermethode te gebruiken voor illiquide effecten. Dit zijn effecten waar weinig in wordt gehandeld. Heeft u voor een illiquide effect een stoporder ingelegd met als triggermethode de laatste prijs, dan kan uw stoporder worden uitgevoerd tegen een prijs die significant afwijkt van de door u opgegeven stopprijs. Dit komt doordat een stoporder een bestensorder is die naar de beurs wordt verstuurd zodra deze getriggerd wordt.
Stel dat de bied/laatprijs van een (illiquide) effect € 8,80 om € 8,90 staat en voor het laatst gehandeld is tegen een prijs van € 10,00. Indien u een verkoop stoporder heeft ingelegd met een stopprijs van € 9,50 en de triggermethode staat op de laatste prijs ingesteld, dan zal deze stoporder nog niet getriggerd zijn, omdat voor het laatst gehandeld is tegen een prijs van € 10,00. Pas als een transactie plaatsvindt tegen een prijs van € 9,50 of lager, wordt uw stoporder getriggerd en zal een bestens verkooporder naar de beurs worden verstuurd. Dit betekent dat als de bied/laatprijs op € 8,80 om € 8,90 staat en een transactie wordt verricht tegen een prijs van € 8,90, uw stoporder getriggerd wordt en de positie wordt verkocht tegen de op dat moment geldende biedprijs van € 8,80. Hierdoor is uw verlies groter dan u op basis van de door u ingelegde stoporder met een stopprijs van € 9,50 had verwacht.
U kunt voorkomen dat dit gebeurt door een triggermethode te selecteren die goed past bij het product waarin u handelt.
U heeft de keuze uit zes verschillende triggermethoden. Daarnaast heeft elk specifiek product een standaard triggermethode. Hieronder bespreken we eerst deze standaard per product en vervolgens leggen we kort uit hoe de verschillende triggermethoden werken.